Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Mensenkind, [1]zet uw aangezicht tegen [2]de bergen Israels, en profeteer tegen dezelve; 1. Dat is, neem een vast voornemen en maak u vaardig om onbeschroomd daartegen te profeteren. Alzo onder hfdst.13 vs.17, en hfdst.20 vs.46, en hfdst.21 vs.2, en hfdst.38 vs.2. 2. Te weten, die omtrent en rondom Jeruzalem waren. Zie Ps.125:2. Versta, het land en koninkrijk van Juda, hetwelk Israel genaamd wordt, niet alleen omdat de Joden zowel als de Israelieten van den patriarch Israel, dat is Jakob, afkomstig waren, maar om ook andere oorzaken, vermeld, 2 Kron.15:17, en 2 Kron.21:2.